Wij hebben altijd gezegd dat ook een kindje dat niet gezond is meer dan welkom is bij ons, dat we liefde genoeg te geven hebben en hier altijd voor zouden gaan. Nog voor ik zwanger was hebben we dit naar elkaar uitgesproken. We vonden een test om iets op te sporen of uit te sluiten dan ook niet nodig.
Ik denk alleen wel dat je zoiets makkelijk zegt, er van uit gaande dat het toch niet gebeurd, want hoe groot is die kans?
Niet dat dat maakt dat ik minder achter deze uitspraken sta, absoluut niet. Maar ik denk dat ik er wel te makkelijk vanuit ben gegaan dat het toch niet zo zou zijn.
Ik had wel angsten, zoals iedere zwangere vrouw, maar ik ging er niet écht van uit dat het ons zou treffen. Je weet dat het reële angsten kúnnen zijn, je denkt er over na en staat er bij stil, piekert er zoals iedereen nachten over. Maar toch vraag ik me af in hoeverre ik tijdens deze uren piekeren er écht bij stil stond dat het zou kunnen gebeuren.
Op een of andere gekke manier zie je op tegen de bevalling, is dat een soort ijkpunt. Als het maar gezond is, als alles maar goed gaat, als ik dit kindje maar levend en wel, zonder kleerscheuren, in mijn armen houd straks. Als er maar niks gebeurd wat het leven van dit kindje in gevaar brengt.
Als, als, als..
Deze angsten bereikten bij mij het hoogtepunt toen mijn gynaecoloog in de OK de woorden uitsprak: ‘dan zijn we klaar om te beginnen’. doemscenarios vlogen in het rond in mijn hoofd en gedachten gingen alle kanten op. Minuten leken uren te duren en er leek maar geen einde aan te komen. ‘daar is hij’. Mijn gynaecoloog hield hem omhoog en ik wist dat wat hij daar in zijn handen droeg vanaf dat moment nog meer bij mij hoorde dan hij voorheen al deed.
De angsten kregen nog even vrij spel. Jens ademde niet goed door en werd vrij snel bij me weggehaald. Dat moment, dat je daar ligt en niets kan, wetende dat ze ergens anders bezig zijn met wat jij 9 maanden lang bij je hebt gedragen en hebt voelen groeien en bewegen, is zo machteloos. En daar waren ze weer..
Als, als, als…
Vrij snel was hij bij me op de verkoeverkamer. Ik kon hem niet vasthouden omdat hij geholpen werd met ademhalen, maar hij was bij me. Hij was er, en op wat opstart problemen na, gezond! De dagen daarna in het ziekenhuis, en eigenlijk de weken daarna thuis ook, verliepen in een roes. We waren dolverliefd op dit mannetje en trots op elkaar en hem. Wat een liefde, wat een geluk!
Toen de waas van het overweldigende geluk wat op trok, kwam er ook weer ruimte voor nieuwe angsten. Ik denk dat iedere jonge moeder zal beamen dat er momenten zijn waarop je naar zo’n hummeltje kijkt en denkt, als er iets met jou zou gebeuren weet ik niet hoe ik dat zou overleven. Je leest verhalen over moeders met zieke kindjes anders dan voorheen, reclames van kinderen uit oorlogsgebieden komen anders bij je binnen dan toen je deze liefde nog niet kende. Je belooft dit kleintje meermaals het te beschermen met alles wat je in je hebt en angsten wuif je weg, want niets is eigenlijk belangrijker dan het hier en nu.
Zo af en toe staken ze de kop op. Wat als hij ziek wordt? Als hij stopt met ademen? Als hij een ongeluk krijgt? Ongelukkig wordt? Ik maande mezelf tot rust. Hij was er, gezond en wel. Geniet. Maar toch, je weet het nooit. Ik vertelde mezelf dat het niet uit zou maken. Dat die oerkracht die ik voelde genoeg was alles aan te kunnen, zolang hij er was. En ook hierin vraag ik me af, in hoeverre ik in mijn angsten rekening hield met de echte mogelijkheid dat het ons zou treffen..
Als, als, als
En toen kwam daar het moment, niet van de een op de andere dag maar heel geleidelijk, dat al mijn ‘als’ dichterbij kwam dan ooit. En dan besef je dat je er nooit écht rekening mee hebt gehouden, dat het je ondanks al die nachten piekeren compleet overvalt. Maar vooral dat het je overkomt. Mensen vragen ons wel eens hoe we dit volhouden. Maar dat gebeurt ook gewoon, is niet een keuze die je hebt. Je doet het gewoon. Het liefst zonder al te veel te voelen of er te veel bij stil te staan.
Als het al wel een keuze was geweest had ik hem niet anders gemaakt. Ik hou van hem, met alles wat ik in me heb, van alles wat hij is. Het is mijn mannetje, en ik zou me net als iedere andere moeder geen leven zonder kunnen voorstellen. Had ik het graag anders gezien? Natuurlijk! Gun ik hem meer? Absoluut! Maar het is zo, en daar kunnen we niets aan veranderen. Jens is wie hij is en hij heeft wat hij heeft. En ik zou ‘als’ ik een keus had, met alles wat ik in me heb kiezen voor hem, alles van hem.